De mandoline is een dubbelkorig (dubbele snaren) snaarinstrument uit de familie van de luiten dat in de 17e eeuw in Italië is ontstaan. Hij heeft een bol of vlak achterblad en een zeer korte hals waardoor hij een hoog en helder geluid heeft. De mandoline is erg populair in klassieke muziek, volksmuziek, bluesgrass, folk en country maar wordt ook steeds meer in de popmuziek gebruikt.
Zoals hierboven al genoemd is de mandoline een dubbelkorig instrument. Dubbelkorig wil zeggen dat de snaren allemaal dubbel zijn uitgevoerd. Elke snaar bestaat eigenlijk uit een groepje van twee snaren van dezelfde lengte en dikte.
Dit is een van de elementen die de mandoline zijn unieke geluid geeft. Het geluid is te vergelijken met een twaalfsnarige gitaar, maar dan veel hoger. Een mandoline in een band of orkest haal je er meestal dan ook zo uit omdat het hoge geluid met gemak door de andere instrumenten heen ‘snijdt’.
Mandolines zijn er net als bij alle andere instrumenten in verschillende kwaliteiten. De kwaliteit zit hem vaak, net als bij gitaren, in de materiaalkeuze en de afwerking. Belangrijk voor de sound is de materiaalkeuze voor de klankkast. Duurdere mandolines hebben meestal een klankkast van massief hout, dit geeft een mooiere sound dan wanneer er gelamineerd hout wordt gebruikt.
De prijs van de mandoline hangt helemaal samen met de kwaliteit en soms ook het merk van het instrument. Zo heb je een instapmodel al voor ongeveer 200 euro. Ben je aan een iets serieuzere mandoline toe, reken dan op 300 tot 500 euro. Voor de allerbeste mandolines ben je meer dan 600 euro kwijt.
Een mandoline heeft acht snaren maar eigenlijk zijn dat vier groepjes van twee. Je speelt het als een viersnarig instrument. Een mandoline wordt eigenlijk altijd met een plectrum bespeeld.
De mandoline wordt net als een viool in kwinten gestemd: g – d – a – e. Echter heeft de mandoline natuurlijk groepjes van dubbele snaren. De twee snaren die steeds vlak bij elkaar zitten worden hetzelfde gestemd dus eigenlijk stem je: gg – dd – aa – ee. Als ezelsbruggetje zou je bijvoorbeeld kunnen nemen: Geef De Apen Eten.
Omdat de mandoline in kwinten is gestemd heb je al een voorsprong als je al viool of ukelele speelt. De noten zitten namelijk op dezelfde posities. Als je from scratch begint dan kan het best pittig zijn om onder de knie te krijgen. Maar ook niet moeilijker dan bijvoorbeeld gitaar. Misschien zelfs wel iets makkelijk omdat je in principe maar vier (dubbele) snaren bespeeld. Wel is het door de dubbele snaren, die wat meer weerstand geven, misschien technisch weer iets moeilijker dan het bespelen van de ukelele met zijn vier enkele snaren.
Ook de bekende ‘tremolo-techniek’, die veelal bij solo’s wordt gebruikt, is best lastig om te leren en zal veel geoefend moeten worden. Je moet dan namelijk een razendsnelle beweging met je plectrum maken.